Winnaar Witte Anjer Prijs 2022: ‘Onrecht moet je bestrijden’
Veel Molukse militairen van het voormalige Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) werden na de Indonesische Onafhankelijkheidsstrijd naar Nederland overgebracht. Het verblijf zou tijdelijk zijn, maar werd permanent. Ondanks het feit dat Molukse KNIL-militairen voor Nederland vochten, kregen zij pas in 2017 de veteranenstatus toegekend. Nona Jansen-Salakory zet zich al jaren belangeloos in voor Molukse KNIL-militairen. Ze strijdt voor meer erkenning en waardering, en informeert de Molukse gemeenschap ook over de regelingen waar ze recht op heeft. Daarnaast heeft ze een groot adressenbestand opgebouwd, dat van grote waarde is gebleken voor het organiseren van twee veteranenbijeenkomsten waar (postuum) onderscheidingen aan KNIL-veteranen en hun familieleden uitgereikt konden worden.
Nona blijft zich inzetten voor de Molukse gemeenschap. ‘Ik ben nu bezig met het realiseren van een backpay regeling voor de weduwen van Molukse KNIL-militairen. Voor de militairen zelf bestaat sinds 2015 een regeling die de achterstallige salarissen uitbetaalt. Maar daar heeft de Nederlandse regering zo lang mee gewacht, dat slechts een plukje van de senioren hier gebruik van heeft kunnen maken. Onder de Molukse gemeenschap heerst dan ook teleurstelling over de late erkenning. Ik hoop voor de weduwen meer te kunnen bereiken.’
De misstanden in de zaak frustreerden haar: ‘Het is schandalig dat de Nederlandse regering zo lang heeft gewacht met het invoeren van de backpay regeling. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) keert de vergoedingen namens de overheid uit. Om hiervoor in aanmerking te komen, moeten de militairen bewijzen dat ze onderdeel waren van de KNIL. De SVB vraagt dan bewijsmateriaal op en dit is soms zo vergezocht. Zo moest een soldaat zijn drinkbeker laten zien. Ik vind dat sneu. Ik begrijp de overheid dan ook niet. Strijk met je hand over het hart. Het is voor mij makkelijk praten en ik begrijp dat de uitvoering natuurlijk moeilijker is.’
‘De behandeling van KNIL-soldaten is onrechtvaardig geweest en als ik onrecht zie, dan strijd ik daar tegen. De oorsprong ligt wellicht in mijn Molukse wortels. Wij zijn een echt krijgersvolk. Maar ik merk ook dat als ik onrechtvaardigheid niet aankaart, dat ik daar achteraf wroeging over voel.’
Waar Nona het meest trots op is? ‘Ik ben blij dat ik zo ver ben gekomen. Ik heb geleerd dat je je gezicht moet laten zien. Anders denken mensen ‘dat is die vrouw met de moeilijke naam’. Maar wanneer je contact hebt gelegd en elkaar de ogen in kijkt, dan is er meer verbinding. Voor de veteranenstatus van KNIL-soldaten vond het omslagpunt plaats toen het Nederlands Veteraneninstituut zich ons lot aantrok. Ik heb aan voormalig staatssecretaris Paul Blokhuis het advies gegeven dat het onderzoeksbureau van de overheid een brede oplossing moet zoeken voor de kwestie, zodat zodat de kinderen van weduwen de strijd niet steeds hoeven voort te zetten. Betaal alle weduwen van KNIL-veteranen uit.’
‘Maar help ook de Molukkers op Ambon. Zij hebben groot leed meegemaakt. De meeste jonge KNIL-militairen zijn wreed en onverwachts van hun families gescheiden. Velen hebben hun ouders nooit meer teruggezien. Soms werden gezinnen uit elkaar getrokken, omdat ouders drie kinderen mochten meenemen, ook al waren het er meer. Ik denk ook dat Ambon beter geholpen kan worden door Nederland. Schep een platform op educatief gebied voor stage-uitwisseling, zodat we op alle vlakken van de wetenschap van elkaar kunnen leren.’
Over de nominatie is ze bescheiden. ‘Ik reageerde met verbazing met de nominatie, maar ik dacht tegelijkertijd ook dat het goede promotie is voor het werk waarmee ik mee bezig ben. Ik ben heel trots op mijn nominatie.’
