Libanon-veteraan Aloys over spijt
‘Voor het eerst in veertig jaar begreep ik wat wij daar deden.’
Spijt heeft te maken met dingen anders willen doen en met zelfverwijt. Eigenlijk is het het beste om niet te streng voor jezelf te zijn en de zaken te accepteren zoals ze zijn gelopen. Aloys Bijl (58) blikt terug op zijn missie naar Libanon in 1979.
‘Spijt vind ik een rare emotie. Ik heb er niet zoveel mee. Wel vind ik dingen spijtig. Vooral als ik terugkijk op mijn missie naar Libanon. Ik vind het spijtig dat ik pas sinds een maand of twee weet wat onze aanwezigheid daar betekend heeft.
Ik behoor tot de eerste Libanonlichting. Wij liepen patrouilles, hielden toezicht op verplaatsingen van troepen en voertuigen en vulden een eindeloze hoeveelheid zandzakken. Ik heb altijd sterk het gevoel gehad dat onze aanwezigheid nutteloos was. Twee maanden geleden bereidde ik een les voor voor Veteraan in de Klas en stuitte op het verhaal van Brigitte Gabriel, een Libanees-Amerikaanse journaliste. Zij schrijft onder andere over haar leven en vlucht vanuit Libanon. Als jong meisje uit een christelijk gezin werden zij en haar familie door moslimmilities aangevallen. Na een hoop ellende kon zij op een nacht vluchten naar Israël. Dat heeft zich allemaal afgespeeld in de regio waar ik gestationeerd was.
Voor het eerst in bijna veertig jaar begreep ik wat wij daar deden. En dat wij wél het verschil maakten.
Ik heb met tranen in mijn ogen zitten kijken en luisteren naar haar verhaal. Ik heb altijd heel rationeel naar mijn verblijf daar gekeken, maar zij maakte het emotioneel. Haar verhaal maakte het wel de moeite waard. Ik vind het spijtig dat dit niet eerder heb geweten. Het had zoveel gescheeld.’