verhalen

“Achter de palmen”

De uiterlijke schijn daar in Afrika werd gevormd door de zon, die heerlijke tropische oceaan en de wuivende palmen. Het paradijs op aarde. Maar ik was natuurlijk niet in die landen zonder reden. En dat gold voor vele anderen. Elke humanitaire missie gaat jammer genoeg gepaard met menselijk leed.

In Rwanda was ik aanvankelijk verantwoordelijk voor een vluchtelingenkamp met 40.000 mensen. De hele dag bestond uit het afstemmen en organiseren van voedseldistributies en medische hulp, de registratie van nieuwe vluchtelingen, het borgen van de veiligheid, het afvoeren van de doden en het onderhandelen met allerlei hulporganisaties.

Op een gegeven moment sliep ik ook in het kamp omdat het heen en weer reizen naar de hoofdstad te veel tijd in beslag nam en letterlijk levens kostte. Je kon niet wegblijven. Het was één groot menselijk en amper te bevatten drama waar ik gelukkig iets in kon betekenen totdat al mijn inspanningen teniet werden gedaan op het moment dat de hel echt losbarstte in Rwanda.

In Ivoorkust leek het rustiger. Ik was eindverantwoordelijk voor de registratie en basishulp aan honderdduizenden Liberiaanse vluchtelingen. Het systeem dat een vluchtelingenstatus toekende was corrupt, sommige hulpverleners en vluchtelingen stalen goederen en veel rebellen staken de grens over om te infiltreren onder de vluchtelingen. Hiermee konden zij hulpgoederen bemachtigen die weer door de NPFL troepen van Charles Taylor werden misbruikt. De mensenmenigte was niet in de hand te houden. Ik heb in dat land de hele infrastructuur van distributiecentra efficiënter gemaakt en ook de controles verscherpt, hetgeen weer de woede opriep van corrupte functionarissen van de lokale overheid of zelfs de VN. Boze groeperingen probeerden me dan te doden met voodoo, andere toverkunst of zelfs aanslagen. De rust in dat mooie land was dus uiterst relatief. De prachtige palmbomen die rond mijn huis aan het strand stonden hadden wel degelijk een schaduwzijde.

Mijn laatste Afrikaanse missie, in Angola, was letterlijk een verademing. Als stafofficier op het hoofdkwartier in Luanda, verantwoordelijk voor de inkoop voor de missie, had ik een redelijk luxe leven. De collega’s die in het veld zaten op waarnemingsposten leefden in de regel onder meer primitieve omstandigheden, alhoewel je ook heel veel geluk kon hebben met de toewijzing van je teamsite. Ik liep weliswaar in gevechtstenue maar ik had gewoon een civiele functie met civiele bazen terwijl ik voor en met militaire contingenten werkte. Het was een kantoorbaan met af en toe spannende uitstapjes naar eenheden in verschillende gebieden in dat uitgestrekte land.

Als verslaafde aan de zee prijs ik me gelukkig dat ik tijdens de meeste missies heel dicht in de buurt van zee of oceaan was tewerkgesteld. Dat water gaf me een serene rust en een vertrouwd gevoel. Maar zelfs vandaag nog, na al die jaren, leveren de herinneringen aan die  missies tranen op die zouter zijn dan al die zeeën bij elkaar. Het gaat simpelweg nooit meer over.