verhalen

‘Later besefte ik dat zijn arm eraf had gelegen’

De periode als brandweer op vliegbasis Soesterberg had Robert voor geen goud willen missen. Het was een relaxte tijd met veel ruimte voor grapjes en plezier. In 2007 werd hij, terwijl zijn vrouw zwanger was, uitgezonden naar Afghanistan. Deze tijd was veel gewelddadiger dan Soesterberg, maar voor Robert ‘part of the job’. Enkele jaren later bleek dat deze periode nog steeds veel invloed op hem had: hij werd gediagnosticeerd met PTSS. Na een zware periode met diepe dalen gaat het inmiddels, mede dankzij zijn vrouw en kinderen, beter met Robert.

Na de opleiding werd ik op de vliegbasis van Soesterberg geplaatst. Dit had ik voor geen goud willen missen. Het is de meest relaxte baan die ik ooit heb gehad. Ik zat bij ploeg C, ook wel de ‘C’ van clown genoemd. We hadden altijd de grootste lol. Je hebt daar hele grote blusvoertuigen en daar haalden we dan grappen mee uit.

Zo hebben we een keer dwars door de kantine gespoten met zo’n kanon. De hele ruimte nat, alle tafels en stoelen door elkaar. Dat was lachen. Ook hebben we een keer tijdens een koude nacht meerdere auto’s laten invriezen. ’s Nachts sproeiden we er dan water overheen. De volgende dag lag er dan een dikke ijslaag op waardoor niemand er meer in kon. Gelukkig zag iedereen er altijd wel de lol van in.

In 2006 kreeg ik te horen dat ik naar Afghanistan zou gaan. Op dat moment was ik net met mijn vrouw getrouwd en wilden we aan kinderen beginnen. Zij raakte net zwanger toen ik wegging, zodat ik negen maanden later op tijd terug zou zijn voor de geboorte van onze dochter. Het was een puzzel die net paste.

Eenmaal daar is het natuurlijk anders. Normaal heb je niet te maken met luchtalarmen en aanvallen. Nu wel. Ook moesten we het medische team ondersteunen wanneer er gewonden binnenkwamen. Ik herinner mij nog een klein jongetje dat ik moest begeleiden. Ik hield hem goed vast in mijn armen samen met een tas die hij had meegebracht. Het jongetje schreeuwde constant. Ik probeerde hem te sussen en te troosten. Toen ik terugkwam van het medisch centrum riepen collega’s dat ik mijn pak moest verschonen. Dit bleek onder het bloed te zitten. Ik besefte mij toen pas dat zijn arm eraf had gelegen. Die zat in de tas die hij bij zich had. Heel erg heftig, maar op dat moment had ik dat niet door. De arm was succesvol teruggeplaatst, maar ik heb het jongetje nooit meer gezien. Uiteindelijk heb ik meerdere soortgelijke dingen meegemaakt. Het is part of the job.

Sinds een jaar kan ik hier pas over praten. Pas recent weet ik dat ik PTSS heb. Dit kwam aan het licht tijdens een standaard operatie in het ziekenhuis. De dienstdoende arts herkende dat ik militair was. Hij had zelf in Kabul gediend. Aan het einde van de behandeling zei hij: “Robert, je moet praten.”
Tijdens mijn revalidatie ging ik hierop reflecteren en dit maakte heel erg veel los. Veel herinneringen die ik jarenlang had onderdrukt kwamen weer los, maar ook emotioneel gebeurde er veel.

Ik raakte sneller opgefokt. Angstiger. Als er ’s middags een kopje viel in de keuken had ik daar ’s avonds nog last van. Tijdens het uitlaten van de hond was ik bang dat er iemand mij volgde. Ik ging drukke plekken vermijden. Het werd steeds erger. Op een gegeven moment moest ik mij zelfs ziekmelden door het geluid van een vallend blaadje op een tak. Ik was dan helemaal van slag. Zeven jaar na mijn missie had ik alle symptomen van PTSS.

Zonder de hulp van mijn vrouw had ik mij al lang opgehangen. Het was zo ontzettend uitzichtloos. We hebben een paar diepe dalen gekend. Soms stond ze klaar om haar spullen te pakken, maar we hebben het samen volgehouden. Ze is mijn reddende engel.

Inmiddels ben ik met behulp van jarenlange therapie uit het dal aan het klimmen. Ons leven is nu gelukkig in rustiger vaarwater. Mijn kinderen begrijpen het nu ook beter. Ze weten dat mijn rugzak net iets zwaarder is dan die van anderen. Dat ik een ladekastje in mijn hoofd heb met alles wat er is gebeurd. Soms valt die bij mij om en dan moet ik alles opruimen. Dat begrip is belangrijk voor mij. Ik ging laatst de hond uitlaten en stond klaar om de deur uit te lopen. Mijn dochter pakte mij bij mijn hand en zei: “Wacht maar even tot de auto’s weg zijn. Dan is het rustiger.” Dan breek ik wel. Ik ben zo ontzettend blij dat ik mijn gezin nog heb.

Binnenkort krijg ik een hulphond. Dan kan ik een keer de stad in gaan zonder mijn vrouw of met de kinderen naar een pretpark. Ik zou onafhankelijker zijn en dat zou mijn vrouw ontzettend helpen in het helingsproces. Op dit moment gaat werken ook niet meer, maar ik ben wel een boek aan het schrijven. Hierin staan gedichten die ik tijdens mijn uitzending aan mijn dochter schreef, gecombineerd met verhalen van andere veteranen. Ik hoop dat mensen daardoor een klein beetje snappen wat sommige veteranen meemaken en hoe het voor ons is.