verhalen

"Door mijn missie leerde ik het maximale uit het leven te halen"

Op 21-jarige leeftijd werd Emiel Garstenveld uitgezonden naar Afghanistan. Tijdens zijn missie is een aantal militairen omgekomen, wat een grote indruk op hem maakte. Sindsdien kijkt hij anders tegen het leven aan. “Ik ben toen snel volwassen geworden.” De heftige gebeurtenissen zetten het leven in perspectief. Daarom geloof ik dat ik nu van elke seconde moet genieten en het maximale uit het leven moet halen.” Als onderdeel van de Koninklijke Landmacht en de Operational Mentoring and Liaison Teams (OMLT) trainde Emiel het Afghaanse leger, zodat zij uiteindelijk zelf het land en de democratie konden beschermen.

“Tijdens de missie was de wereld afgesloten. Het was net een andere wereld. Het contact naar buiten was heel beperkt, maar tegelijkertijd voelde ik ook veel saamhorigheid. Wij zaten in Afghanistan om het leger daar te trainen. Zo gaven we hen lessen in schieten, EHBO en bijvoorbeeld voorraadbeheer. Dit was wel een uitdaging. Een groot deel van de soldaten was niet geschoold. Een van de lessen was bijvoorbeeld het leren communiceren via de radio. De Afghaanse soldaten wisten niet wat een volumeknop was. In plaats van daaraan te draaien, gingen ze harder praten.” 

“De ceremonies voor de overleden militairen zijn mij het meest bijgebleven. Of dat nou Nederlanders of Australiërs waren, om het even. Ondanks dat je de militairen niet kent, maakt het indruk op je. Je zit in hetzelfde schuitje. Nadat het nieuws naar buiten komt, wil je de mensen een waardig afscheid geven. Mensen hebben het idee dat militairen bij defensie onderling gesloten zijn, maar dat is niet zo. De heftige gebeurtenissen bespreken we met elkaar. Zeker als onderofficieren beginnen te praten en daar open en eerlijk over zijn. Dan breekt het ijs. Ondanks de heftige dingen die er zijn gebeurd, heb ik een goede tijd gehad. Ik mis de kameraadschap en het afzien.”

De missie zette het leven in perspectief. Emiel probeert maximaal van het leven te genieten en het onderste uit de kan te halen. De afgelopen jaren kreeg hij bekendheid door zijn wandeltochten. “Een paar jaar geleden zag ik bij een talkshow dat iemand 4 mei niet wilde herdenken, maar op 5 mei wel feest wilde vieren. Dan sla je wel de plank mis. Om te laten zien wat 4 mei betekent, ben ik van het strand in Normandië naar de John Frost-brug in Arnhem gewandeld. Daar heeft NOS een video over gemaakt. Daarna ben ik naar Myanmar gegaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog dwongen Japanners geallieerde krijgsgevangenen een spoorlijn van Myanmar (toentertijd Birma) naar Thailand aan te leggen, zodat Japan haar eigen manschappen makkelijker kon bevoorraden. Bij de totstandkoming van de Birma spoorlijn zijn ontzettend veel Nederlanders overleden en dat verhaal is onbekend. Om aandacht te vestigen op dit verhaal ben ik de lengte van de spoorlijn van Myanmar naar Thailand gelopen. Toen had ik de smaak helemaal te pakken. In Zambia startte ik een wandeltocht van 1.200 km vanaf de bron van de Zambezi.” 

De vaardigheden die hij bij defensie heeft geleerd, komen goed van pas tijdens de wandeltochten. “Je leert veel goede dingen bij defensie, zoals mentale hardheid, maar ook netwerken. Hoe ga je met andere mensen om? Hoe ver kan ik mezelf pushen? Voor mijn werk geef ik ook voorlichting aan jongeren over defensie. Daar vertel ik het eerlijke verhaal. Defensie is een grote organisatie. Slechts een kwart van de functies zijn gevechtsfuncties, je kunt alles worden binnen de organisatie. Daar horen verschillende vaardigheden bij, dat vertel ik aan de jongeren.”  

Op de vraag of Emiel zich veteraan voelt, antwoordt hij: “Ik voel me bij reünies wel veteraan, anders eigenlijk niet. Reünies zijn wat wij noemen: ouwe-jongens-krentenbrood. Het is een feest van herkenning. Daar haal je verhalen met elkaar op. Maar verder voel ik me nooit veteraan. Ik ben alleen bij de lokale Veteranendag in Oost-Gelre geweest. De gemeente is heel actief en dat vind ik goed. Twee jaar geleden ontvingen alle veteranen bloemen en vorig jaar kregen we een Challenge Coin. Ik merk dat de beeldvorming over veteranen de afgelopen jaren is veranderd. Mensen maken een beter onderscheid tussen politieke en militaire beslissingen. Daarnaast helpt het dat we humanitaire hulp tijdens de overstromingen in Limburg hebben kunnen geven, en dat vind ik goed.”