“Als ik vader wilde zijn voor die jongen, moest ik stoppen”
Toen Bosnië-veteraan Niels van den Bos de dienst verliet, had hij geen plan. Na jarenlang ‘leven bij de nacht’ vol verdovende middelen en afkickpogingen, ontmoette hij in Leiden de liefde van zijn leven. Ze trouwden in 2006, maar Niels maakte het haar zeker de eerste jaren niet makkelijk. Op de wc kwam hij tot inkeer. Inmiddels heeft hij zijn leven op de rit en zet hij zich bij het Leger des Heils dagelijks in om anderen te helpen.
‘Als kind verzamelde ik posters van Leopardtanks en wilde ik bij de politie, net als mijn vader. Het werd de LTS metaaltechniek. Werken met mijn handen vind ik leuk, maar mijn hele leven in een fabriek of op een scheepswerf zag ik niet zitten. Toen de oproep voor de dienstplicht op de deurmat viel, wist ik: dit ga ik doen!’
‘Bij de aanmelding kon je een paar extra opties kiezen: Korps Mariniers, Korps Commandotroepen en uitzending. Ik heb ze alledrie aangekruist. Het zou mij niet gebeurden dat ik een jaar lang kin zou zitten te tikken, zoals ze dat noemen. Uiteindelijk is daar een uitzending uitgerold. Juli 1993 moest ik opgekomen en in november 1993 vertrokken we voor zes maanden naar Bosnië. We waren een transportbataljon en dat klinkt misschien alsof je niet veel van een oorlog meekrijgt. Maar wij kwamen in een gebied midden tussen de strijdende partijen terecht. Tactisch gezien niet bepaald waar je als transportbataljon wilt zitten, maar we moesten het ermee doen.’
‘Ik was niet voorbereid op oorlog en weet ook niet of dat wel kan. Het lastige van een oorlogssituatie: alles is chaos. Dood, verderf en chaos. Daar kun je je niet op voorbereiden. Soms dacht ik echt: waar ben ik beland? Misschien dat er na een paar uitzendingen gewenning optreed, maar als zo koud uit de beschermde Nederlandse maatschappij komt, is de overgang niet te bevatten. In Assen ben ik redelijk beschermd opgegroeid en had ik nooit gekke dingen meegemaakt. Ik had een vriendinnetje in die tijd en miste haar. Ik miste mijn ouders.’
‘Een constante informatiestroom zoals nu had je toen niet dus ik probeerde regelmatig te schrijven, vooral ter geruststelling van mijn ouders. Ik heb de heftige dingen wel een beetje weggehouden van mijn ouders. Tijdens mijn missie zijn er zes mensen gerepatrieerd, waarvan er een was overleden bij een schietincident. Ze hoorden dat uiteindelijk wel via via, maar ik heb het er nooit echt met ze over gehad. Ook nadien voelde ik die vrijheid niet. Het had voor mij geen zin om te vertellen wat ik heb meegemaakt en wat het met me heeft gedaan, als mensen het toch niet begrijpen. Ik heb tot halverwege 1999 bij defensie rondgelopen en er niet over gepraat.’
‘Ik kwam anders terug. Voor die tijd was de wereld in mijn ogen wel ok. Sindsdien weet ik dat het ook anders kan. De meeste mensen kunnen zich niets voorstellen bij een oorlog. Ze vragen: heb je wel eens iemand doodgeschoten? Dat is heel apart. Ik heb daar zoveel meegemaakt en dan vraag je als eerste dat. Alsof het een Call of Duty-spel is. Het laat zien hoe groot het verschil is tussen een land in oorlog en een land waar overal vrede is. Als je kijkt naar de situatie in Oekraïne, dan mogen we dankbaar zijn dat we het zo goed hebben hier. Ik ben dankbaar voor wat ik nu heb. Dat ik elke dag kan opstaan met mijn vrouw en kinderen. Dat we gezond zijn en het ons aan niets ontbreekt. Omdat ik weet dat het ook anders kan.’
‘Na mijn rotatie hoorde ik dat ze mensen zochten bij de Luchtmobiele Brigade. Ik heb de sollicitatieprocedure en opleiding doorlopen. Uiteindelijk is het nooit van een tweede uitzending gekomen, maar na de opleiding bij Luchtmobiel was ik wel beter voorbereid dan ik in Bosnië was. Je wordt bij Luchtmobiel echt getraind om gevechtsacties uit te voeren.’
‘In mijn tijd bij Luchtmobiel is het zaadje voor mijn latere problemen geplant. Ik was een zogenaamde binnenslaper in Schaarsbergen en daar dronk ik iedere avond twee biertjes. Niets aan de hand zou je zeggen. Maar toen verhuisde ik naar de kazerne in Assen en werd ik buitenslaper. Op de nieuwe kazerne voelde ik me niet helemaal thuis en als buitenslaper had ik meer vrijheid. Het drinken werd meer en meer. Ik wilde weg bij defensie, heb mijn contract niet verlengd en kreeg eervol ontslag.’
‘Maar, ik had geen plan. Met een plan op zak was het misschien nog wel goed gekomen. Ik voelde me alleen en aan mijn lot overgelaten. Dat was niet zo, maar zo voelde het destijds. Mensen vroegen: wat ga je doen? Ik wist het antwoord niet. Om me heen gingen maten studeren, trouwen, kinderen krijgen. Ik greep naar de drank en later ook naar drugs. Die drukten die vraag naar achteren. Wat ga je doen?! Ik voelde niets meer en hoefde geen rotgedachten te hebben.’
‘Het ging rap bergafwaarts. Ik betaalde mijn rekeningen niet meer. Kwam in een scene terecht waar niemand bezig was met de toekomst, alleen met de volgende fix. Ik leefde bij de dag. Of bij de nacht eigenlijk. De relatie met mijn vriendin liep stuk. Ik kon geen fatsoenlijk contact meer onderhouden. Door mijn gedrag stootte ik mensen af en op een gegeven moment was ik iedereen kwijt. Ik woonde op straat, in parkeergarages. In Assen, Dordrecht, Amsterdam, Apeldoorn, in Leiden. Waar ik op dat moment, maar mensen kende. Meer dan tien jaar opvang in, opvang uit. Behandeling, terugval, justitie. Dat was echt een zwarte periode.’
‘In 2006 ben ik getrouwd met mijn vrouw. Het begin van de hobbelige weg omhoog. Toen we elkaar leerden kennen zat ik in de opvang in Leiden. Mijn vrouw studeerde daar. We gingen naar dezelfde kerk op zondag. Ik ben opgevoed met het geloof, maar het was altijd abstract. Tijdens mijn herstelproces is het geloof persoonlijk geworden. Ik haal er nog altijd ontzettend veel steun uit, dat ik weet dat ik geliefd ben. Dat er een god is die me gemaakt heeft en om me geeft. In 2009 werd mijn oudste zoon geboren.’
‘Ik had nog af en toe een terugval. Hoewel ik mijn vrouw al mijn geld had gegeven, wist ik soms op slinkse wijze een flinke som te bemachtigen. Dan was ik een week weg. Ik sliep in hotels, in de auto en alleen maar gebruiken. Als ik terug was, had ik weken bonje. Mijn vrouw was woest. En terecht, want ik nam mijn telefoon niet op en liet niets horen. Ze heeft vaak gedacht: misschien is hij wel dood. Op uitzending voor defensie gaan is gevaarlijk, maar verslaafd zijn ook.’
Ik was in een interne oorlog verstrikt geraakt, maar in 2011 kwam de omslag. Op de wc. Die kleine jongen van ons was 1,5 jaar en ik zat na te denken. Over drugs, want ik had trek. Toen kroop die jongen langs en opeens besefte ik: als ik nog een vader wil zijn voor hem, moet ik stoppen. Ook al heb ik nog zo’n trek, en die kan heftig zijn, het kan niet meer.
Ik ging aan de slag als steigermonteur. Dat was prima werk, maar wilde ik niet rest van mijn leven doen. Ik miste zingeving en wilde de sociale kant op. Na een toelatingsexamen kon ik beginnen met de bachelor social work. Met mijn propedeuse op zak ben ik via de jeugdzorg bij het Leger des Heils terecht gekomen. Ik solliciteerde daar, omdat de filosofie van de organisatie aansluit bij wat ik belangrijk vind. In eerste instantie was ik nachtwacht en na de afronding van mijn opleiding in 2021 ben ik begonnen als persoonlijk begeleider bij Beschermd Wonen.
‘Ik heb vaak gedacht: hoe zou het gaan met die mannen met wie ik in Bosnië zat? Hoe hebben zij hun weg in het leven gevonden? In juni 2022 liep ik op Veteranendag voor het eerst met een detachement van twintig mensen van het Leger des Heils mee in het defilé. Dat was een bijzonder moment. Ik kwam ook dienstmaten uit Bosnië tegen, die ik 20 jaar niet meer had gezien. Ik vond het mooi om te horen dat een van hen ook bij het Leger des Heils werkt. Dat ik veel veteranen als collega heb, is misschien niet gek: de opzet van het Leger des Heils was oorspronkelijk dat van een leger met een commandant en heilsoldaten. Er is veel veranderd sindsdien, maar in feite zijn we nog steeds samen een leger en strijden we voor het goede.’
‘Elke militair weet wat er van hem verwacht wordt als de plicht roept. Als de politiek besluit: je moet gaan, dan ga je. Je weet dat iedereen die op uitzending is geweest, ongeacht waar en wanneer, bereid was om zijn of haar leven te geven. Dat schept een band en maakt veteranen voor mij dapper.’