verhalen

Het verhaal van Mark van de Watering: There is no peace without understanding

Mark van de Watering-Van Oosten is veteraan. Hij is zes keer op missie geweest: Bosnië (1996, SFOR), Irak (2003/2004, SFIR), Afghanistan (ISAF, 2008 & 2012), Somalië/Kenia (EUTMS, 2014) en Mali (Minusma, 2016/2017); tevens heeft hij de missie in Niger (Acota, 2015) mee helpen opstarten. ‘Belangrijke lessen voor mij zijn dat elke missie en zelfs daarbinnen elke situatie verschillend is. We zijn soms te veel bezig met vergelijken van ervaringen terwijl de dynamiek overal altijd weer anders is. Het enige dat wel altijd opgaat is het belang van je verdiepen in het land waar je heen gaat en de culturen en gebruiken daar.’

‘Ik was het helemaal beu om op school te zitten. Ik wilde wel leren, maar dan voor een doel. Waar kan dat? Bij Defensie of bij de politie. Omdat ik destijds nog te jong was voor de politie, heb ik tegelijkertijd voor de luchtmacht, landmacht en marine gesolliciteerd. Bij de landmacht was er het perspectief om voltijds beroepsofficier te kunnen worden. Daarnaast reageerden zij het snelst. Ik werd meteen aangenomen. Inmiddels ben ik luitenant-kolonel en heb ik meer bereikt dan ik ooit had verwacht met mijn HAVO diploma. Het leren is daarna nooit gestopt, diverse cursussen en vakopleidingen volgden. En in september 2023 heb ik, als het goed gaat, mijn bachelor Communicatie op zak.’

‘Ik wilde wel leren, maar dan voor een doel.’

Vaak op missie

‘Zes keer op missie is relatief vaak. Dat heeft te maken met mijn specialisaties in logistiek en communicatie. Ik ben als logistiek officier begonnen en heb later meerdere civiele communicatieopleidingen gedaan. Weinig militairen hebben die opleidingen, maar er moet bijna altijd wel iemand in functie van public affairs officer of communicatieadviseur mee op missie. Daarna heb ik een aantal inkoopopleidingen gedaan en ben ik inkoper geworden en daar geldt hetzelfde voor. Zo was ik op een gegeven moment iedere anderhalf jaar ‘aan de beurt’ om op missie te gaan.’

Verdiepen in andere culturen

‘Ik ken zat collega’s die staan te springen om op missie te gaan. Bij mij kriebelt het ook weer als ik terugdenk aan mijn uitzendingen. Vooral die naar Somalië, Uruzgan en Mali. Het mooie is dat je zoveel mee krijgt van de cultuur. Dit was vooral in Mali het geval. Het doel van die missie was inlichtingen verzamelen, dus het was mijn werk om met veel verschillende mensen daar te praten. Ik vind het interessant om me te verdiepen in hoe zij in het leven staan en hoe zij tegen zaken aankijken.’ 

‘Cultureel bewustzijn is cruciaal. Voorafgaand aan een missie krijgen we best uitgebreide achtergrondinformatie over het land waar we heen gaan. Dat was al zo toen ik in de jaren ‘90 naar Bosnië ging. Maar je moet ook gemotiveerd zijn om die informatie op te nemen. Vanuit westers perspectief doen we bijvoorbeeld vaak neerbuigend over Afrikanen, terwijl er zulke rijke culturen zijn. Vooral in Mali zijn er veel verschillende culturen en ter plekke kom je er pas echt achter hoe complex deze zijn. Niets is wat het lijkt. Iedere situatie is weer nieuw en anders dan je verwacht, ook in de beleving achteraf. Ik geef vaak het voorbeeld van een geweldsincident op missie. Alle collega’s die daarbij zijn, maken dezelfde gebeurtenis mee, maar toch hebben ze er naderhand allemaal net een ander verhaal over. Je moet er nooit vanuit gaan dat iedereen die je tegenkomt hetzelfde perspectief heeft als jij. Iedereen heeft zijn eigen waarheid.’

‘Je moet er nooit vanuit gaan dat iedereen die je tegenkomt hetzelfde perspectief heeft als jij. Iedereen heeft zijn eigen waarheid.’

Het is geen wedstrijd

(oud-) Militairen hebben vaak de neiging om te vergelijken. Wie was vaker op missie, welke missie was gevaarlijker, enzovoorts. Persoonlijk voel ik me niet beter omdat ik op meer missies ben geweest dan de meeste collega’s. De missies hebben mij wel verrijkt. En ze hebben me doen inzien dat iedereen op zijn eigen manier bijdraagt. We moeten oppassen om daar een rangorde in aan te brengen.’ 

‘Een voorbeeld: in Uruzgan werden collega’s die nooit de poort uitgingen base tijgers genoemd. Maar ook onder de mensen die wel de poort uitgingen werd onderscheid gemaakt tussen wel of geen contact met de vijand. Voor dat laatste kreeg je een speciaal gevechtsinsigne. Ik snap de behoefte om op een bepaalde manier waardering te geven voor gevechtservaring. Maar het heeft ook nadelen. Sommigen verliezen de eigen veiligheid uit het oog omdat ze er bij willen horen en dat gevechtsinsigne willen ontvangen. Best begrijpelijk die strijdlust, want je wordt opgeleid om te vechten. Maar als je eenmaal een gevecht hebt meegemaakt, wens je dat echt niemand toe.’ 

‘Daarnaast is het een illusie dat je echt kan vergelijken. Voor de een verloopt een maandenlange missie in gevaarlijk gebied probleemloos. Voor de ander kan een werkbezoek van een week, dat niet eens het predicaat missie krijgt, heel traumatisch uitpakken. Persoonlijk heb ik altijd geluk gehad. Maar je wordt toch op elke missie geconfronteerd met gevaar. Op mijn missie in Irak was ik met een Britse patrouille onderweg toen een man schietend uit een huis kwam, en vervolgens van ons wegrende. Later bezocht ik met andere Britse troepen een dorpje in het moerasgebied in het zuidoosten. Een paar maanden later reden zij in dezelfde buurt in een dodelijke hinderlaag. Niet iedereen heeft dat geluk, op weg naar Afghanistan, maakten we een tussenlanding in de Arabische Emiraten. Daar vormden we een erewacht voor twee Nederlandse collega’s die in kisten terug kwamen uit Uruzgan en door gingen naar Nederland. Met hetzelfde vliegtuig gingen wij daarna naar het gebied waar ze omgekomen waren, daardoor was het besef van de risico’s in hoge mate aanwezig.’

‘Maar als je eenmaal een gevecht hebt meegemaakt, wens je dat echt niemand toe. ’

Veteranendag

‘De maatschappelijke waardering voor veteranen is gegroeid in mijn beleving. Vroeger werd je nog wel eens met de nek aangekeken in uniform. Afgelopen juni was ik in Den Haag bij de Veteranendag. Op weg daar naartoe werd ik in de trein bedankt door vreemde mensen voor mijn dienst. Ik voel me zeker gewaardeerd als veteraan.’