“De gruwelen die ik heb gezien, zijn met geen pen te beschrijven”
Er stroomt groen bloed door de aderen van Harold Jacobs. Hij heeft zijn werk altijd met oog voor de militair en de mens gedaan: “Aandacht, erkenning, waardering en respect. Dit zijn waarden waar ik al mijn werk aan ophang.” Inmiddels is Harold na een lange loopbaan bij Defensie afgezwaaid en zet hij zich als directeur van ECHOS Homes nog altijd in voor het welzijn van militairen en veteranen. De ontmoetingscentra fungeren als huiskamers voor militairen, veteranen en hun thuisfront.
De mens staat bij Harold voorop: “Ik ben geïnteresseerd in wat mensen drijft. Wat je kunt doen om mensen in hun kracht te zetten. Ik probeer rekening te houden met wat er persoonlijk speelt. Sommige mensen vinden mijn aanpak te soft, maar door oprechte interesse te tonen is het effect op lange termijn veel groter. In mijn huidige werk bij ECHOS heb ik voldoende mogelijkheid om iets te blijven betekenen voor militairen en veteranen. Ik doe mijn werk niet voor de hoge heren, maar voor de mannen en vrouwen die de output van Defensie leveren.”
Zijn eerste missie was in 1992 naar voormalig Joegoslavië, als onderdeel van de UNPROFOR-missie fungeerde hij daar als United Nations Military Observer (UNMO). Harold vertelt hoe de missie een test voor hem was: “Heb ik wel het juiste vak gekozen? Kan ik onder deze omstandigheden mijn werk doen? Ze waren daar nog lang niet klaar met vechten. Als waarnemer zit je dan in de weg. De gruwelen die ik daar heb gezien, zijn met geen pen te beschrijven. Op het moment dat er hard gevochten werd, heeft de wereld oren en ogen nodig om te bevestigen wat daar gebeurt. Als UNMO was dat onze taak. Eenmaal daar probeer je met de partijen in gesprek te gaan. Zolang ze met jou in gesprek zijn, kunnen ze geen rare dingen doen en hoop je grenzen te kunnen stellen. Dan sta je om 8 uur ‘s ochtends met een glaasje rakija of slivovitsj een bespreking te doen met Servische commandanten die later voor het tribunaal in Den Haag staan. Na één glaasje kon ik altijd weigeren, omdat ik nog moest rijden. Ik wilde voorkomen dat een buitenlandse waarnemer dronken achter het stuur zou kruipen.”
Aan het eind van de missie is hij zich gaan verdiepen in de materie van stress, omdat het zo een wezenlijk onderdeel van het werk van militairen is: “Ik wilde mezelf en mijn collega’s helpen een antenne voor stress te ontwikkelen. Als je terugkeert van je uitzending dan verstoor je thuis de rust, routine en regelmaat. Wees je daar bewust van. Wanneer je merkt dat er frictie ontstaat en je lontje wat korter is, probeer dit dan te vermijden. Niet dat ik de wijsheid in pacht heb, maar mijn advies was bijvoorbeeld: ga eens spontaan grasmaaien als je merkt dat het misgaat. Als je dan een paar jaar later van collega’s hoort dat ze veel gras hebben gemaaid, is het mooi om te beseffen dat je elkaar hebt kunnen helpen.”
De liefde voor Defensie gaat diep, maar Harolds carrière had anders kunnen verlopen: “Ik zeg altijd dat er groen bloed door mijn aderen stroomt. Toch zijn er een paar momenten geweest dat ik op een T-splitsing kwam te staan en Defensie bijna heb verlaten. In 2013 benaderde de oud-directeur van de Efteling mij met de vraag om hem op te volgen. Die functie leek mij wel wat. Maar tegelijkertijd kreeg ik de mogelijkheid om als defensieattaché aan de slag te gaan in Australië. Die kans voelde als een winnend lot uit de loterij en kon ik niet laten liggen. Ik heb daar vier geweldige jaren gehad.”
Terwijl Harold in Australië was, werd het passagiersvliegtuig MH17 neergehaald, waar naast Nederlanders ook veel Australiërs in zaten: “Ik heb de goede samenwerking tussen Nederland en Australië kunnen faciliteren. Het was werk wat er echt toe deed, wat de levens van veel mensen raakte. Ik ben enorm trots dat ik hieraan heb ik kunnen bijdragen.”
Een van de herinneringen die hem het meest is bijgebleven, is de ontmoeting met een 95-jarige veteraan: “In Australië heb ik als defensieattaché ook 123 medailles mogen uitreiken aan veteranen die hebben gevochten in de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië of hun nabestaanden. Deze heb ik altijd met aandacht, erkenning, waardering en respect proberen uit te reiken. Ik ben voor een medaille uitreiking een keer naar het huis van een 95-jarige veteraan, meneer Beets, afgereisd. Zijn vrouw was dementerend en hij kon niet buiten de deur afspreken. Toen ik na een lange reis aankwam, wachtte hij mij op de oprit op, nam de houding aan en salueerde. Uiteindelijk ben ik daar vier uur geweest en vertelde hij zijn hele levensverhaal. Dat je op deze manier iets voor veteranen kunt betekenen, is prachtig.”