‘Weinig vrouwen op belangrijke posities bij Defensie is een probleem’
Het is dit jaar 75 jaar geleden dat de eerste vrouwen aan de slag gingen bij de Krijgsmacht. In eerste instantie waren de functies voor vrouwen beperkt, maar ondertussen vechten, varen en vliegen ze bij Defensie. Als het aan Gwenda Nielen ligt, zijn we nog niet waar we moeten zijn. Gwenda ging in 1999 in opleiding bij de Koninklijke Militaire Academie in Breda en werd sindsdien uitgezonden naar Irak en Afghanistan. ‘Ik vind het een probleem dat er weinig vrouwen in de top van Defensie zitten. Daar wil ik wat aan doen’.
‘Hoe meer regels er in mijn jeugd werden opgelegd, hoe harder ik ertegenin ging. In eerste instantie wilde ik dan ook niet vastzitten aan een contract bij Defensie, maar via een kleine omweg kwam ik toch bij de KMA terecht.
Ik voelde me er thuis, het was lekker actiegericht. Maar ik bleek ook atypisch voor Defensie. Alhoewel ik me goed kon aanpassen op de KMA, vond ik het ook lastig. Ik ben wat chaotisch, heb niet veel behoefte aan structuur en werk het liefst met weinig richtlijnen. Eigenlijk heb ik pas sinds vijf jaar het gevoel dat ik meer mezelf kan zijn. Erg eigenlijk. Mensen zien het nu als een kracht, dat ik dicht bij mezelf blijf.’
‘Vanuit de KMA wilde ik naar de Luchtmobiel. De fysieke eisen zijn erg hoog, je moet je zelfstandig kunnen redden en dus keihard trainen. De eerste vragen die ik kreeg waren: ‘weet je dat wel zeker?’ of ‘moet je dat wel willen als eerste functie?’. Mannen werden veel minder ontmoedigd. Ik wilde het, het was geen impulsief idee. Ik stopte met roken, drinken en at heel gezond. Tijdens de opleiding kregen we bijvoorbeeld weinig te eten en heb ik in 1 week maar 2 uur en 40 minuten geslapen. Je leert dan hoe je hier mee om kan gaan. De mentale component was makkelijker voor mij omdat ik me als vrouw überhaupt al meer moest bewijzen. Mijn drive was heel erg groot. Mannen dachten vaak: dat doe ik wel even. Omdat ik fysiek misschien minder sterk was, was de mentale component juist mijn voordeel.’
‘Ik heb veel van mijn missies geleerd. In Afghanistan heb ik een schietincident meegemaakt. Op voorhand kan je je alleen maar afvragen wat je doet als je onder druk komt te staan. Tijdens het incident merkte ik hoe professioneel iedereen was. Een goed team, onderling vertrouwen en goede voorbereiding zijn zó belangrijk. Het heeft me veel zelfvertrouwen gegeven. Ik weet nu dat ik goed blijf functioneren in zo’n situatie, dat geeft een boost.’
‘Na mijn missie kon ik vanuit Defensie Sociologie gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Dat was ontzettend interessant. Ik nam mijn militaire ervaringen mee, maar kreeg er nu wetenschappelijke kaders bij. Het ging veel over thema’s die bij Defensie ook heel relevant zijn, zoals identiteit en cultuur. Op dit moment vertaal ik inzichten vanuit gedragswetenschappen naar de militaire context. Hoe we mensen en gedrag een centrale plek kunnen geven in militaire planning en uitvoering van operaties. Gedragswetenschappers worden pas sinds een jaar of vijf ingezet aan de operationele kant van Defensie. Vroeger was het leger tegen leger.’
‘Het is helaas een feit dat we in 2013 meer vrouwen in de top hadden dan nu in 2019. Er lopen veel talentvolle vrouwen rond, maar die vinden niet hun weg omhoog. Vrouwen die ambitie hebben worden in de lagere rangen wel gestimuleerd maar in de hogere rangen vaak afgeremd. Dan mag het wel ‘een tandje minder’. En waardering krijg je vooral als je je aanpast aan de mannelijke norm, direct en extrovert. Maar als je doorgroeit word je al snel als te dominant gezien. Natuurlijk wil ik op basis van geschiktheid worden gekozen voor een functie. Maar blanke mannen maken de dienst uit en soort zoekt soort over het algemeen. Daardoor heeft iedereen die niet aan het normbeeld voldoet een achterstand. Niet alleen vrouwen maar ook etnische minderheden, homoseksuelen of mensen met een beperking en introverte of sensitieve mannen. Vroeger was ik nooit voor een quotum, maar tegenwoordig wel. Door expres ongelijkheid in het systeem te brengen, compenseren we de bias.’
‘Ik wil graag wegblijven bij het stereotype beeld van vrouwen bij Defensie. Er is namelijk heel veel diversiteit onder vrouwen. Ze werken in verschillende rollen, zoals ondersteunend, gevechtsfuncties of bedrijfsvoering, combineren werk met of zonder kinderen/partner, werken voltijd of als deeltijd militair en zijn van super ambitieus tot helemaal niet carrière gericht. Ik vind het hard nodig om hier extra aandacht aan te geven. Diverse teams presteren beter. Door verschillende soorten mensen bij elkaar te zetten, krijg je verschillende perspectieven en betere oplossingen. Als je alleen gelijkdenkenden bij elkaar zet, krijg je namelijk nooit een ander of aanvullend geluid. Daarom moeten er echt drastische maatregelen worden genomen om vrouwen en anderen die buiten het ‘normbeeld’ vallen beter binnen de organisatie te positioneren en waarderen.’