verhalen

"Door yoga gaat mijn masker af"

Van dienstplicht bij de Koninklijke Luchtmacht tot werken bij de Koninklijke Marechaussee. Van het aansturen van grote groepen collega’s bij de oproerpolitie tot op missie in Kosovo. Van veel stress, dreiging en chaos, naar het kunnen afzetten van ‘zijn masker’ door het beoefenen van yoga. Deze korte opsomming leest haast als een spannend boek, maar dit zijn echte gebeurtenissen die nog dagelijks doorwerken in het leven en werk van Sander Thummler (1973).

‘In 1992 werd ik opgeroepen voor de dienstplicht. Dat kwam goed uit want ik wilde graag iets betekenen voor de maatschappij én ik ben van nature redelijk chaotisch. Daarom vind ik het fijn om de structuur te hebben die de Luchtmacht biedt. Na mijn dienstplicht solliciteerde ik bij de Koninklijke Marechaussee, in 1995 begon ik daar met mijn opleiding. Een jaar later ging ik op de luchthaven Schiphol aan het werk bij de grensbewaking. Daaropvolgend werkte ik daar als grenswachter, politieagent en als rechercheur op drugscriminaliteit en mensensmokkel. Tegenwoordig werk ik bij support op het bedrijfsbureau, op de brigade in IJmuiden. Hier werk ik met jongens die ik nog van de bijstandseenheid (afgekort BE, de oproerpolitie van de Koninklijke Marechaussee) ken. Het is een hele leuke brigade, we zijn een soort familie.’

‘In 2012 ben ik op politiemissie naar Kosovo geweest. Toen wij daar aankwamen hadden de Serviërs alle shelters met heftrucks in het naastgelegen ravijn geduwd, dus moesten wij in tenten slapen in temperaturen tot wel 26 graden onder nul. Dat vond ik mooi, het was echt avontuur. Op missie gaan was jaren een droom van mij geweest, maar als je eenmaal kinderen hebt is het echt anders. Mijn dochter heeft het er heel moeilijk mee gehad dat ik steeds zo lang weg was. De beer die ik toentertijd voor haar kocht is nog steeds haar lievelingsknuffel.’

‘Kosovo hoorde bij Servië, maar de overwegend Albanese bevolking wilde zich afscheiden. In deze oorlog steunde het westen uiteindelijk de Albanezen en verdreven zo de Serviërs uit heel Kosovo, afgezien van een aantal gebieden aan de grens in het noorden, boven de rivier de Ibar. Tijdens de missie voerden wij de grensbewaking uit aan de grens tussen Servië en Kosovo, omdat de Serviërs die hier woonden de Albanese grenswachten niet tolereerden. Een situatie die mij het meest is bijgebleven, is de bus met jonge schoolkinderen die langs de grens kwam. Zij waren op excursie geweest naar het Merelveld. Dat is een belangrijke historische plek voor Serviërs waar een veldslag heeft plaatsgevonden. De schoolkinderen waren een jaar of 8/9 oud. Bij de grenspost liep er een Albanese grenswachter langs de bus en al deze kinderen gingen helemaal uit hun dak en schreeuwden dingen als: “Jij moet kapot!”. Ik vond dat zo bizar. Verandering moet beginnen bij de opvoeding en school. Maar deze Servische kinderen leren dus al van jongs af aan dat de Albanezen slecht zijn, en vice versa.’

‘Op missie voelde ik constant dreiging. In het gedeelte ten noorden van de Ibar, het Servische gedeelte, werden wij in gepantserde voertuigen vervoerd. Regelmatig werden onze konvooien geblokt. Als vervoer over de weg niet mogelijk was werden we per helikopter in/uit gevlogen. Een collega is doodgeschoten door een scherpschutter toen hij in een ongepantserde wagen door Servisch gebied reed. Toen ik eenmaal thuis was, duurde het wel een half jaar voordat ik weer kon ontspannen. Toch vond ik het werk dat ik Den Haag heb gedaan een stuk heftiger. Daar heb ik 1,5 jaar de bijstandseenheid gedraaid bij synagoges en joodse scholen. Daar beschermden wij de joodse gemeenschap tijdens de Sabbath en de kinderen die daar naar school gingen. Dat wij in een land als Nederland, mensen moeten beschermen die niet in vrijheid hun geloof mogen belijden, daar kan ik nog steeds niet bij. Dit is en blijft voor mij een van de grondvesten van Nederlander zijn, de vrijheid om te geloven of juist niet.’

‘Bij de bijstandseenheid was ik groepscommandant en uiteindelijk sectiecommandant. Daar haalde een collega mij over om met hem naar een yogales te gaan. Ik voelde me na die les geweldig, ik wist niet wat me overkwam. Het was voor mij de afwezigheid van stress, dat voelde zo goed. Een half jaar daarna begon ik met de opleiding tot yogaleraar. Inmiddels ben ik zelf yogaleraar en geef ik onder andere les aan collega’s. Ik ben heel blij met deze ontwikkeling.’

‘Omdat ik vanwege mijn werk jarenlang weinig thuis kon zijn, deed mijn vrouw alles alleen. Zo nam zij alle zorg voor onze twee kinderen op zich. Ik wilde dat niet meer, wilde juist zo graag onderdeel zijn van mijn eigen gezin. En wanneer je dit werk goed doet, ben je aan het eind van een werkdag echt kapot. Je moet álles waarnemen, constant scherp zijn op waar het gevaar vandaan zou kunnen komen en klaar staan om daar adequaat op te reageren. Wanneer je dat niet constant doet, kan dat hele grote gevolgen hebben. Eigenlijk staan je eigen leven, dat van je collega’s en van degenen die je beschermt continu op het spel. Het is een groot offer wat je brengt om dit te doen. Dus toen ook mijn lichaam liet merken dat het niet meer wilde – ik ging door mijn rug en ontwikkelde psychische klachten – besloot ik zo’n 6 jaar geleden geen operationele werkzaamheden meer te draaien. Een paar jaar na dit besluit heb ik getwijfeld en ben ik in opleiding gegaan om weer operationeel te gaan werken, maar toen bleek dat ik inmiddels schoot als een natte krant. Zonder bril ging dat niet meer. Opnieuw een signaal van het lichaam dat het goed was zo.’

‘Je moet een weg vinden naar jezelf, vooral in een organisatie waar stoer zijn voorop staat en het tonen van emoties soms een taboe is. Dat betekent niet dat deze emoties er niet zijn, je voelt al deze emoties wel degelijk. Maar wanneer je deze emoties niet toelaat en niet doorvoeld, dan gaan ze in je lichaam zitten. Vroeg of laat komen die gevoelens naar de oppervlakte en dan is het fijn om een houvast als yoga te hebben om goed met deze gevoelens om te kunnen gaan. Het lijkt mij heel mooi om in de toekomst yogalessen aan veteranen te geven en op die manier te kunnen helpen met het verlichten van het lijden wat mijn collega’s, zichtbaar en onzichtbaar, met zich mee torsen. Om op die manier weer een steentje bij te kunnen dragen.’