Het verhaal van Manja Blok: "We gaan ze laten zien wat de luchtmacht is"
Iedereen bij de luchtmacht heeft een unieke bijnaam. Veteraan Manja Blok prijkt sinds haar 23e met de naam Toots, vernoemd naar Dustin Hoffmans rol Tootsie, op haar F-16-tenue. “Ik was een vrouw met veel mannelijke trekjes in een mannenwereld, vandaar die naam.” In aanloop naar de twintigste Nederlandse Veteranendag vertelt Manja haar verhaal; over het schaamtedossier Srebrenica, hoe het is om als vrouw in een F-16 te vliegen en de Nederlandse Veteranendag in 2017.
Toen Manja op haar 23e rondliep op de landmachtdag, voelde ze direct een enorme aantrekkingskracht. Het avontuur, de huisvesting en stoere dingen doen, dat zag ze wel zitten. “Ik vulde een bonnetje in, maar ik hoorde later pas dat het voor de luchtmacht was. Mijn VWO-diploma liet me toe om officier te worden. Vervolgens mocht ik kiezen: een helikopter of een jachtvliegtuig. De eerste vrouw in de opleiding bezweek namelijk onder de druk van al die publiciteit.”
Voor Manja werd al wel snel duidelijk dat het avontuur bij defensie een functie in de lucht werd. “Zo’n F-16 is als een verlengstuk van je armen en benen. Het is alsof je een vogel bent. Dat is het mooiste wat er is.” Tijdens haar opleiding bleek het ongewoon dat een vrouw in een gevechtsvliegtuig stapte. “Ik belde mijn voorganger op en zij vertelde mij plots dat we de enige twee vrouwen waren. Gelukkig heeft defensie mij wel uit de wind weten te houden tot ik daadwerkelijk operationeel vlieger werd. Dat ik geen publiciteit kreeg, heeft me veel sores gescheeld.”
Voordat Manja in 1993 uit werd gezonden naar Bosnië, kreeg ze een zware en realistische opleiding. Er werden situaties gesimuleerd waarin ze als krijgsgevangene of in de wildernis moest overleven. Het zorgde vooral bij het thuisfront voor veel angsten. “Maar we konden ze geruststellen met de boodschap dat we in Verona gestationeerd werden. Daar was het veilig. We waren tijdens onze missie eigenlijk vooral op patrouille, een beetje zoals de politie dat doet.”
De relatief rustige situatie in Bosnië sloeg snel om toen de eerder veiliggestelde enclaves werden bedreigd. Manja en haar eenheid kregen continu updates waaruit bleek dat de Nederlandse eenheid Dutchbat-III het zwaar had. “Er was vraag om luchtsteun, maar we kregen geen orders. Het was heel frustrerend dat je niet mocht helpen, want de Nederlanders op de grond hadden het moeilijk en die wilde je gaan helpen. We zaten met handen en voeten vastgebonden. We hingen elke dag uren in de lucht, maar keerden terug met alle bommen nog aan onze F-16’s.”
Deze periode van onmacht eindigde abrupt toen Manja een oproep kreeg. Zestig minuten later vloog ze boven een kogelregen tussen Servische tanks, Bosnische moslims en Dutchbat-III. “Toen realiseerden we ons: “nu zijn wij aan de beurt, dit is waar we voor zijn opgeleid“. Ik was op de top van mijn kunnen. We zaten hier al weken op te wachten en het enige wat in me om ging was: “We gaan laten zien wat de luchtmacht is, we gaan nu de boel even op scherp zetten.” Manja en haar collega lieten in totaal vier bommen lossen boven Srebrenica. “Het was de eerste oorlogsactie na de Tweede Wereldoorlog, waarin de eerste vrouw die operationeel F-16 vliegt meteen zo’n aanval doet.” Geschiedenis is geschreven.
“We kwamen terug op de basis en de champagne stond al klaar. We waren allemaal enthousiast, want ik kwam eindelijk met lege hulzen terug. Ik moest een presentatie geven aan het detachement over wat er was gebeurd. Zij allemaal in hun korte broek, ik met knikkende knieën.” Drie uur later sloeg de feestelijke stemming om toen Manja en haar eenheid hoorde dat Srebrenica was gevallen. De teleurstelling en onmacht woedde door de groep. “Dit was eigenlijk het moment waarop we door zouden pakken. Nú gingen we doen waar we voor bestemd waren, maar in plaats daarvan stopten we met de aanval door de dreiging. We waren zo’n machtig wapen: waarom zijn we niet ingezet?” Zo vertelt Manja met onverminderd ongeloof in de podcast Mee op Missie.
Later werd het Manja duidelijk dat Srebrenica een ‘schaamtedossier’ werd voor de internationale gemeenschap. “Hoe minder er bekend zou zijn, hoe beter het was”, legt ze uit waarom onder andere haar acties nooit grote bekendheid kregen. “Het positieve effect van deze missie is wel geweest dat de politieke top bij elkaar kwam. De lijnen tussen commands zijn sindsdien veel korter geworden. Landen werken sneller en beter samen tijdens besluitvormingsprocessen.”
De liefde voor het gevechtsvliegtuig heeft Manja ook na haar missies nooit losgelaten. “Ik heb bij Transavia gevlogen en ga nu bij Corendon aan de slag als captain. Ik heb de droom ooit nog eens in een F-16 te vliegen. Hoe dan ook, ik blijf zeker weten in de lucht.”
In 2017 was Manja een van de gezichten van de Nederlandse Veteranendag en speelde een rol in de openingsceremonie in de Ridderzaal. “Ik stond samen met een jongen uit Afghanistan, die bij de Koninklijke Marechaussee zat, op dat prachtige podium. Het was heel mooi dat we elkaar in de ogen keken en zeiden: “wat mooi dat we hier zijn”.”
Sinds de omslag naar de ‘burgervlucht’, is het veteranengevoel steeds groter geworden bij Manja. “Als vlieger hang je boven het geweld. De verhalen om me heen, van troepen op de grond, zijn veel indringender. Ik doe dan ook alleen iets met mijn veteranentitel als ik mensen kan inspireren en kan laten zien hoe mooi defensie én het vliegen is.”